Als patiënten niet in een protocol passen

Roos Evers merkte als beginnend arts hoe lastig het soms kan zijn om volgens strakke protocollen te werken

Je kunt niet alles uit de boeken leren, merkte Roos Evers (27) toen ze begon als arts-assistent in de ambulante psychiatrie. Haar patiënten hebben meerdere problemen: naast hun psychische stoornis zijn ze bijvoorbeeld verslaafd en gaat het ook op financieel of sociaal gebied niet goed. Een medisch ‘etiket’ op hen plakken? Dat gaat zomaar niet. En dat is best ingewikkeld, ontdekte Roos. In dit blog vertelt ze hoe ze op zichzelf leerde vertrouwen en hoe jij dat ook kunt doen.

Vorig jaar wist ik niet zo goed welke richting ik op wilde, dus adviseerde een oud-collega me eens langs te gaan bij TalentCare. Na een eerste gesprek was ik meteen enthousiast. Hoewel ik – op een coschap van zes weken na – geen enkele ervaring in de psychiatrie had, begon ik met een goed gevoel aan mijn nieuwe baan. Ik werd ingewerkt door een psychiater, die al snel met zwangerschapsverlof ging. Zij werd vervangen door een psychiater die maar twee dagen in de week werkte. Dus had ik als arts-assistent veel verantwoordelijkheid. Spannend, maar ook leuk en afwisselend.

Niet in hokjes

De patiënten die ik begeleid, wonen thuis. Tenzij het niet goed gaat en ze opgenomen moeten worden. Ik schrijf medicatie voor, help met opbouwen en afbouwen. Als ze ineens ander gedrag vertonen of suïcidale neigingen hebben, schat ik de situatie en benodigde hulp in. Ook overleg ik met andere betrokken partijen, zoals schuldhulpverleners en huisartsen.

Voordat ik hier begon, werkte ik op de spoedeisende hulp. Dat is niet alleen hectischer, ook verleen je lichamelijke zorg in plaats van psychiatrische. Een ander verschil: op de spoedeisende hulp volg je vooral protocollen. Er zijn richtlijnen voor bepaalde handelingen. Op een gegeven moment heb je zo vaak een COPD-patiënt met longontsteking behandeld, dat je precies weet wat je moet doen.

In de psychiatrie is dat niet het geval. Mijn patiënten zijn niet in hokjes te plaatsen. Vaak hebben ze al een protocollaire behandeling gehad, die niet werkte. Dus moeten we ze op een andere manier helpen. Dat betekent: buiten de protocollen denken. Een flinke omschakeling.

“Het ene moment kan iemand poeslief zijn, het andere moment enorm manipulatief”

Gesprekstechnieken

De eerste weken vond ik dat lastig. Gesprekstechnieken zijn van groot belang in dit werk. Hoe benader je iemand? Als je gedragsverandering wilt bereiken, wat moet je dan doen? Wat zeg je wel? Wat juist niet? Ik merkte al snel: er is niet één methode om met patiënten om te gaan. Het hangt van de persoon tegenover je af en van je gevoel bij iemand. Communicatie is key. Hier is geen handleiding voor.

Tijdens mijn opleiding geneeskunde speelden we consulten na met acteurs, die deden alsof ze boos waren. Maar zij spelen een rol, dat is toch anders dan contact met echte mensen. Psychiatrische patiënten zijn bovendien behoorlijk veranderlijk. Het ene moment kan iemand poeslief zijn, het andere moment enorm manipulatief. Dat komt vaak door een stoornis en/of verslaving.

Zelfvertrouwen uitstralen

Hoe ik omging met deze veranderlijke patiënten, die niet in een protocol passen? In het begin was ik terughoudend, durfde ik mensen niet snel tegen te spreken of met ze in discussie te gaan. Op een gegeven moment merkte ik dat het nodig is soms wat harder te zijn. Ik ben jong en heb weinig ervaring, dus straalde weinig zelfvertrouwen uit. Dan word je niet altijd serieus genomen. Patiënten merken het aan je als je onzeker bent of twijfelt. En spelen daarop in. Ook al voelde het onnatuurlijk om strenger op te treden, ik besloot het gewoon eens te doen.

Zo was er een jongen van een jaar of 25, met een psychotische stoornis en een verslaving aan meerdere middelen. Telkens vroeg hij om medicatie. Dan belde hij me op en bleef hij maar aandringen. Ik gaf niet toe, maar voelde me wel onder druk gezet. Ik kaartte het aan bij de psychiater. Zij gaf me tips: stel duidelijke grenzen en spreek hem aan op manipulatief gedrag. Ook al is hij verslaafd, hij moet wel beschaafd blijven. Ik volgde haar advies op en merkte dat het beter ging.

Mijn zelfvertrouwen groeide. Hoe vaker ik duidelijke grenzen stelde, hoe meer ik me deze rol eigen maakte. Tegelijkertijd is het belangrijk bij jezelf te blijven. Anders merken patiënten het ook. En dat is niet goed voor je behandelrelatie.

Ook bij het omgaan met psychiatrische patiënten die niet in protocollen passen, is het belangrijk op jezelf te vertrouwen. Raak niet in paniek als iets nog niet helemaal duidelijk is. We hebben een natuurlijke neiging meteen in actie te komen, maar soms moet je juist even afwachten. Bijvoorbeeld wanneer een patiënt van medicatie wil wisselen. ‘Kijk het nog even aan’, zeg ik dan, ‘misschien heb je gewoon tijd nodig eraan te wennen.’ Zo’n opmerking vergt lef, maar kan op den duur baat hebben. Of misschien is er helemaal geen oplossing voor een probleem.

“Bij acute problemen is het wel van belang dat je volgens protocollen handelt”

Mens achter patiënt

Als je werkt met weinig protocollen, is het nog belangrijker je te verdiepen in de mens achter de patiënt. In plaats van je krampachtig vast te houden aan een ziektebeeld. Bij de ene persoon is meer medicatie zinvol, bij de ander juist niet.

Omdat ik bij mensen thuiskom, leer ik ze snel kennen. Ik weet hoe ze wonen, hoe hun sociale netwerk eruitziet, wat ze doen in hun dagelijkse leven. Dat zegt veel over patiënten en de benodigde behandeling. Sommige collega’s hebben jarenlang een patiënt behandeld. Die weten precies: als hij deze outfit draagt, is dat een slecht teken. Kleine signalen pik je sneller op als je iemand goed kent. Dat is waardevol.

Maar vergeet niet: bij acute problemen is het wel van belang dat je volgens protocollen handelt. Stel dat een psychotische patiënt in het openbaar voor overlast zorgt, dan nemen we iemand op en geven we een lage dosis antipsychotica. In zo’n geval wordt er dus wel een procedure gevolgd.

Nieuwe lessen geleerd

Mijn advies aan beginnende arts-assistenten: vertrouw op jezelf, ook al is dat in het begin nog onwennig. Durf van protocollen af te wijken en soms even niets doen – zolang als het niet acuut is. Kom je er niet uit, maak het bespreekbaar. Ga naar je collega’s, supervisor of vrienden. Zelf heb ik het uitgebreid besproken bij TalentCare. Dat luchtte op. Ik vond herkenning en merkte: het is helemaal niet gek dat ik me soms onzeker voel.

Communicatie en gespreksvoering zijn enorm belangrijk in de zorg. Hoewel dat soms ingewikkeld is, vind ik deze aspecten het mooiste aan mijn werk. Ik ben nieuwsgierig naar verhalen en krijg energie van het contact met mensen. In 2020 begin ik aan de huisartsenopleiding. Een goede plek om de lessen die ik geleerd heb in de ambulante psychiatrie, toe te passen. Op mezelf vertrouwen, lef tonen en flexibel zijn.

Michelle Verwijs
Zorgcoördinator

Meer weten?
Neem direct contact met mij op!

Als beginnend arts kun je tegen zaken aanlopen die je in de opleiding niet had voorzien. Wij begrijpen dit en ondersteunen je hier graag bij in ons ontwikkelprogramma.