Met tien jaar ervaring als verpleegkundige begon Suzan ten Brincke aan de geneeskundeopleiding: “Ik had altijd al het idee om dokter te worden”. Wij spraken Suzan over haar eerste maanden als basisarts in de ouderengeneeskunde, over de uitdagingen die zij tegenkwam en de lessen die zij over zichzelf leerde. Zij ging van altijd het maximale willen geven naar optimale zorg.
“Bij TalentCare ben ik begonnen in de ouderengeneeskunde. Het vakgebied sprak mij vanwege de holistische blik erg aan, maar ik liep al snel tegen dingen aan. De grootste uitdaging was voor mij toch wel het omgaan met het grote verantwoordelijkheidsgevoel. Als beginnende arts vond ik het spannend om direct aansprakelijk te zijn voor iets waarin ik nog lerende was en was bang te falen. Deze faalangst heeft in de eerste maanden als arts voor een mooi ontwikkelpunt gezorgd. Het zoeken naar de balans: goed genoeg, dus niet perfect, maar wel veilig. Dit blijft een uitdaging, maar het gaat steeds beter.”
“Ik werkte op een buitenlocatie. Op twee van de vijf dagen was er een supervisor aanwezig, op de andere dagen deed ik de waarneming van de gehele locatie en was er telefonisch supervisie te bereiken. Op deze dagen zat ik in tweestrijd tussen enerzijds vinden dat je het zelfstandig moet kunnen, versus overleggen in het kader van patientveiligheid. Deze inwendige discussie kostte veel energie. Ik leverde vooral in op zelfzorg door geen pauze te nemen en veel overuren te maken om alles goed af te ronden. In combinatie met faalangst resulteerde dit in het niet kunnen loslaten op mijn vrije dag en ik had slapeloze nachten.”
Het moment waarop ik besefte dat het anders moest
Het vermogen om te ontspannen en op te laden werd steeds minder. Ik was eind juli een paar dagen op vakantie geweest en aan het einde van de vakantie kreeg ik buikpijn als ik aan werk dacht. Op een donderdag in augustus, na mijn eerste twee maanden, had ik een vrije dag. Ik had de hele nacht gepiekerd over patiënten. Ik was heel bang om die dag erna te horen dat ik fouten had gemaakt, ik kon mezelf niet meer geruststellen. Die donderdag was voor mij de druppel, toen heb ik aan de bel getrokken.
Ik belde mijn TalentCare manager Annemiek en heb de situatie uitgelegd. Ik merkte dat ik in het ‘rood’ zat. Tijdens dit gesprek realiseerde ik mij pas dat ik te veel patiënten had en ik eigenlijk nauwelijks was ingewerkt. Het klinkt misschien als een open deur, maar ik had toen niet scherp wat de norm was en wat ik mocht verwachten. Ik had nog geen referentiekader opgebouwd omdat dit mijn eerste baan in deze functie was. Ik was nog beginnend en dacht dat het daaraan lag. Toen heb ik samen met Annemiek, de manager van mijn werkplek en mijn supervisor een gesprek gevoerd. Er werd mij gevraagd wat ik nodig had, maar dit wist ik niet goed. Ik was overwhelmed.”
Nu ik er op terugkijk, heb ik mij onveilig gevoeld. Vermoedelijk met name door het feit dat ik er de meeste dagen alleen zat. Alle supervisoren waren heel vriendelijk, er was altijd een behulpzame reactie. Maar ik was streng voor mijzelf en dat maakte de drempel om te bellen hoog. Ik vond dat ik alles moest kunnen, zélf moest kunnen. Ik werkte structureel over en schreef deze uren niet op. Ik vond mijzelf te traag. Correct en volledig, maar wel traag. Want ik ben toch arts? En ik moet het toch gewoon in de tijd af krijgen die ervoor staat?”
Het probleem aanpakken
“Om dit te veranderen, heb ik gekeken naar wat ik hier zelf aan kon doen en wat ik van mijn omgeving nodig hab. Ik belde dagelijks op een vast moment even met de supervisor van die dag. Tijdens de supervisie namen we van alles door, ook dingen die ik zeker wist goed te hebben gedaan. Toen ik mijn angst voor het onbewust onbekwame benoemde, gaf mijn supervisor aan dat ze mij juist onbewust bekwaam vond. Dit gaf mijn zelfvertrouwen een boost.
Het was voor mij niet altijd duidelijk waar de grenzen in zelfstandigheid voor basisartsen lagen. Ik had hier wel behoefte aan en heb daarom met mijn supervisor een stoplicht-systeem bedacht. Wat te allen tijde overlegd moet worden met een specialist – ongeacht bekwaamheid van de basisarts – viel in de rode categorie. Waarin mijn supervisor en ik mij bekwaam en zelfstandig achtte, viel in de groene categorie. Mijn ontwikkelpunten en onzekerheden werden beschreven in oranje, toewerkend naar groen. Na verloop van tijd, vielen steeds meer casussen in de groene categorie en hoefde ik steeds minder te overleggen.”
“Goed is ook goed genoeg, ik lever nu optimale zorg”
“Ook heb ik regelmatig gesprekken gevoerd met een mentor, een ervaren specialist, vanuit TalentCare. Met hem heb ik vaak gesproken over efficiënt werken. Delegeren zit niet in mijn natuur, dus daar heb ik moeite mee. Ik ben niet heel zakelijk en ik wil niet autoritair overkomen. Hier heb ik nu een modus in gevonden. Ik heb standaard formuleringen, waardoor het mij nu makkelijker afgaat. ‘Als jij dit doet, doe ik dat’ en ‘probeer dit en als dat niet werkt, bel me dan even terug’. Daardoor doe ik niet meer alles zelf en kan ik een stuk efficiënter werken.”
“De grootste verandering in de afgelopen maanden is wel dat mijn zelfvertrouwen gegroeid is. Ik heb meer ervaring opgedaan en ik weet beter wat ik in huis heb. Mijn voorgevoel bleek vaak juist over patiënten. Dat is al sterk ontwikkeld tijdens mijn jarenlange verpleegkundige ervaring, maar nu durf ik ook als arts op mijn gevoel te vertrouwen. Hierdoor sta ik steviger in mijn schoenen en schiet ik minder snel in de stress. Dat merkt mijn omgeving ook. Mijn supervisor grapt nu weleens dat ik in de eerste weken zelfs belde over een paracetamol. Dat is nu een wereld van verschil.”
Geleerde les
“Binnenkort ga ik wisselen van werkplek, een nieuwe plek buiten de ouderengeneeskunde. Ik heb het begin van mijn eerste jaar als arts niet altijd als leuk ervaren, maar wel een steile leercurve doorgemaakt. Hierdoor vond ik het later wel erg leuk en sluit ik een vervolg in deze richting zeker niet uit. Ik neem heel veel lessen mee naar een volgende werkplek. Zo ga ik vanaf de start duidelijker aangeven wat ik nodig heb en om kaders vragen. Ik ben scherper op vragen wat er van mij verwacht wordt en wat er van mij verwacht mág worden. Ook kijk ik nu kritischer naar wat bij mij ligt en wat bij mijn omgeving. Zo weet ik beter waarin er iets moet veranderen. Ik weet nu beter waar ik om mag vragen.”
Tip van Suzan
“Grenzen stellen blijft voor mij nog steeds een duidelijk aandachtspunt en ook de interne criticus laat regelmatig van zich horen. TalentCare biedt trainingen die mij helpen dit aan de slag te gaan met deze aandachtspunten. Ik volg er nu bijvoorbeeld een leergang over zelfzorg. Ik heb wel een leuke tip om af en toe tijd voor jezelf te nemen. Naast mijn coschappen werkte ik ook extra diensten als verpleegkundige en merkte ik soms dat mijn batterij leeg raakte. Toen heb ik ‘X-dagen’ bedacht. Eens in de paar weken zet ik een groot kruis door een dag. Ik plan dan niks – ook geen leuke of kleine afspraken – en ik plan ook geen huishouden of sport, de dag is helemaal leeg. Ik word die dag wakker en kijk op dat moment waar ik zin in heb, maar ik móet niks. Juist omdat er geen druk op ligt en ik bewust alleen dingen doen waar ik zin en energie voor heb, verrast het mij soms ook hoe het uitpakt. In het algemeen is er op die dagen meer ruimte voor creativiteit, wat zich bij mij uit in schrijven of schilderen. Creatief zijn lukt mij alleen als ik genoeg rust in mijn hoofd voor heb, als ik dat lang niet gedaan heb, weet ik dat ik een X dag moet plannen, tijd voor ontspanning! Het helpt mij dus goed om tot rust te komen en tijd voor mijzelf te hebben.”