Laura Peters, ANIOS bij TalentCare, is in juli gestart met haar eerste baan buiten het ziekenhuis. Na haar afstuderen in mei koos ze bewust voor ouderengeneeskunde. Ze zag in dit vakgebied de mogelijkheid om met kleinere kwalen te werken en wilde weten of de supervisie laagdrempeliger was dan in het ziekenhuis. “Ik had van tevoren geen idee van de uitdagingen die ik zou tegenkomen.”

Ervaring opdoen met medicatie voorschrijven

“Ik was erg nieuwsgierig naar het minder acute karakter van de ouderengeneeskunde. Ouderen worden over het algemeen niet plotseling ernstig ziek, je bent dus op een heel andere manier bezig met dokteren. Ook wilde ik in de ouderengeneeskunde graag ervaring opdoen met het voorschrijven van medicatie. Iets wat tijdens de coschappen niet aan bod komt. Ik vond dit een spannend onderdeel van mijn werk omdat ik bang was hier fouten in te maken. Als je medicatie voorschrijft, kies je uit een hele lijst, je kunt relatief makkelijk per ongeluk de verkeerde medicatie aanklikken. Ik kwam er al snel achter dat er een goed controlemechanisme is, waardoor er niet snel iets fout kan gaan. Als er gekke dingen gebeuren, kijkt de apotheek mee en bellen ze altijd even om te controleren of het klopt. Gelukkig is dat tot nu toe niet voorgekomen.”

Moeite met supervisie

“Niet alleen bij het voorschrijven van medicatie voelde ik in het begin de onzekerheid of ik het goed deed. Hoewel ik natuurlijk een supervisor heb, is er niemand die controleert of ik iets goed of fout doe. Bij simpele klachten kijk je in de richtlijn en dan komt het wel goed. Als het grijzer gebied is, schrijf ik soms medicatie voor en proberen we iets uit. Dit is ook wel typerend voor het vakgebied. Het is een veilig systeem, want deze mensen gaan nergens heen. Je kunt altijd de dag erna kijken hoe het gaat en hierop anticiperen. Toch had ik bij de start vaak het gevoel dat ik maar wat deed. Na zes jaar studeren moest ik op mijn eigen kennis vertrouwen. Ik was vaak bewust onbekwaam, maar juist het onbewust onbekwaam was lastig. Je maakt als beginnend ANIOS fouten die je niet door hebt. Ik schrijf medicatie voor die kan werken, maar wellicht is er een andere soort medicatie, waar ik geen weet van heb, die beter werkt.” 

“Ik heb ook uitdagingen gekend rondom de supervisie. Mijn supervisor is een heel ervaren Specialist Ouderengeneeskunde, die mij heel vrijliet in mijn keuzes. Ik hoorde vaak “Probeer dit inderdaad maar” en “Ja is goed”, terwijl ik juist meer diepgang zocht. Ik wilde weten wat alternatieven waren, wat werkt er nu echt goed? Het antwoord “Ik heb er goede ervaringen mee”, was voor mij dan ook niet genoeg. Dit vond ik in veel gevallen geen goede reden. 

Ik moest het anders aanpakken en besprak dit ook met mijn TalentCare manager Annemiek. Ik vond het fijn dat zij er objectief naar kon kijken. We besloten dat ik mijn verwachtingen duidelijker moest communiceren en dat we een ander moment moesten plannen voor de supervisie. Ik merkte namelijk dat mijn supervisor soms gehaast was of met andere zaken bezig was. Door vroeg in de ochtend een afspraak te plannen, was dit probleem opgelost. Voor half 10 hebben we geen patiënten, tenzij er sprake is van acute situaties. Dit werkte veel beter, omdat ik meer tijd had om diepgaande vragen te stellen.”

Daarnaast kon ik in het begin nog vlak voor het supervisie moment vragen of het wel goed uitkwam voor mijn supervisor. Hier ben ik ook mee gestopt. We hebben een afspraak gepland, die staat in onze agenda’s. Mocht het niet uitkomen, komt mijn supervisor daar zelf mee. Dit alles resulteerde na een paar weken in een beter supervisie moment, waar ik veel meer uit kon halen.”

Uitdagingen waar je tijdens je studie niets over hoort

“Niet alleen het arts zijn, met alle verantwoordelijkheden en uitdagingen die daarbij komen kijken, was nieuw. Ik werd ook geconfronteerd met het werken in verschillende teams en het managen van een zorgteam. Op mijn werkplek is er geen manager of teamleider. Dit wordt ook wel Rijnlands werken genoemd. Er wordt al snel een beroep gedaan op de arts als er dingen niet goed lopen. Dit vond ik vooral in het begin heel lastig. Ik werkte nog maar net als ANIOS en probeerde erachter te komen wat dit voor mij betekent. Dan krijg je er in een keer ook nog 56 patiënten en acht teams met zorg en paramedici bij. Hoe je hier goed mee omgaat, leer je niet tijdens de studie. Ik was zo gefocust op het verdelen van taken en wilde het voor iedereen goed doen. Hierdoor kwam ik aanvankelijk onzeker over, en dat werd gezien binnen de teams.

In mijn vierde week liep ik voor het eerst visite. Ik moest ergens invallen en psychofarmaca voorschrijven aan een patiënt met dementie die erg onrustig was. Toen kreeg ik van de zorg de vraag of ik dit wel mocht voorschrijven. Dat gaf op dat moment mijn zelfvertrouwen een klein deukje. Ik kon mij op dat moment aan mijn verhaal houden, maar heb het later die dag alsnog met de zorg besproken. Anders bleef het in mijn hoofd zitten. Het bleek dat deze persoon het niet zo bedoelde, waardoor ik het ook beter kon loslaten. 

Op dit moment besefte ik mij ook dat ik stevig in mijn schoenen moest staan. Ik moest van deze onzekerheid af, want dit is niet helpend in je positie als arts. Daarnaast moest ik ook soms ‘nee’ zeggen. In veel gevallen, vooral bij medicatie voorschrijven, moet eerst de psycholoog geraadpleegd worden. Als de omgevingszorg niet meer helpt, dan wordt medicatie pas overwogen. Daarbij zijn er soms verschillende belangen, waarbij je als arts de eindverantwoordelijkheid hebt en je beslissingen zo goed mogelijk moet overbrengen op deze belanghebbenden. Dit leer je niet in de collegebanken of tijdens je coschappen. Daar komt ervaring bij kijken. De afgelopen maanden heb ik hier mooie stappen in gezet. Binnen het team weten we wat we aan elkaar hebben en sta ik als arts zeker mijn mannetje. En wat betreft psychofarmaca, dat schrijf ik nu voor zonder overleg.”

“Nu schrijf ik Psychofarmaca voor zonder overleg”

What’s next?

Mijn huidige werkplek in de ouderengeneeskunde loopt binnenkort af. Ik zou hierna heel graag de jeugdgezondheidszorg willen zien. Beide vakgebieden, de ouderengeneeskunde en de jeugdgezondheidszorg, zijn heel breed. Je kijkt breder dan alleen naar de klacht van de persoon. Hoe speelt de omgeving op de klachten en welke factoren hebben invloed op de klachten? Daarnaast is de jeugdgezondheidszorg meer preventief dan de ouderengeneeskunde, maar lijken de doelgroepen ergens ook veel op elkaar. Je hebt in beide vakgebieden veel te maken met familie en onbekwaamheid, dat vraagt om een andere benadering. 

Ik denk er nu over na om uiteindelijk huisarts of Specialist Ouderengeneeskunde te worden. Ik zou na de jeugdgezondheidszorg graag nog als ANIOS in de psychiatrie willen werken. Dit is voor beide vakgebieden een goede ervaring. Mocht ik uiteindelijk toch voor Specialist Ouderengeneeskunde kiezen, dan zou ik ook nog heel graag een andere plek in de ouderengeneeskunde willen zien voordat ik definitief de knoop doorhak. Heel fijn dat ik als ANIOS bij TalentCare de mogelijkheid heb om veel verschillende werkplekken te zien in relatief korte tijd. Zo kan ik over een tijdje een weloverwogen keuze maken welke specialisatie ik ga doen.”